Wilt u btw terugvragen omdat een klant uw factuur niet (volledig) betaalt? Lees hoe u dat doet vanaf 1 januari 2018.
Hebt u vorderingen die nog niet betaald zijn en waarvan de uiterste betaaldatum vóór 1 januari 2017 lag? Dan worden deze vorderingen op 1 januari 2018 als oninbaar aangemerkt. De btw over deze oninbare vorderingen moet u terugvragen in uw 1e btw-aangifte van 2018. Vul het bedrag dat u terugvraagt in als negatieve omzet en negatieve btw bij vraag 1a of vraag 1b van die aangifte. Hebt u oninbare vorderingen met een uiterste betaaldatum ná 1 januari 2017? En wilt u de btw daarover terugvragen vanaf 1 januari 2018? Ook dan vult u het bedrag dat u terugvraagt in als negatieve omzet en negatieve btw bij vraag 1a of vraag 1b van uw btw-aangifte. Doe dat in uw aangifte over het tijdvak waarin duidelijk is dat uw klant u niet meer zal betalen. Of uiterlijk 1 jaar na de uiterste betaaldatum. Betaalt een klant later toch nog (voor een deel) uw factuur? Dan geeft u in uw eerstvolgende btw-aangifte bij vraag 1a of 1b aan dat u hierover btw moet betalen. Besluit 'Omzetbelasting. Administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen' gewijzigd15/10/2017
De staatssecretaris heeft het besluit van 6 december 2014 over administratieve, facturerings- en andere verplichtingen voor de btw geactualiseerd. De wijzigingen gelden vanaf 20 oktober 2017.
In het geactualiseerde besluit staan onder andere de volgende wijzigingen: · Ondernemers kunnen samen afspreken dat 1 van hen hun afzonderlijke prestaties op 1 bewijsstuk (bijvoorbeeld een factuur of kwitantie) in rekening brengt. Maar dat bewijsstuk geldt alleen als een factuur als daarop alle gegevens staan die anders op de aparte facturen zouden moeten worden vermeld. De ondernemers die op het bewijsstuk worden genoemd, blijven wel zelfstandig verantwoordelijk voor hun eigen btw-verplichtingen. · Voor het vervoer van personen met het openbaar vervoer of een taxi geldt het vervoerbewijs als een factuur. De transactieoverzichten van reizen met een OV-chipkaart of vergelijkbare kaarten waarmee u op saldo kan reizen, ziet de Belastingdienst als vervoerbewijs. Tenminste, als u aan bepaalde voorwaarden voldoet. · De Belastingdienst mag het recht op aftrek van voorbelasting niet weigeren alleen omdat een factuur niet aan alle formele eisen voldoet. Dat blijkt uit Europese jurisprudentie. · Het geactualiseerde besluit legt uit wanneer een boedelbijdrage belast is met btw, en wanneer niet. Wilt u als ondernemer een correctie op uw btw-aangifte doorgeven? De Belastingdienst adviseert u dat digitaal te doen via de internetsite of via de software van uw administratiekantoor, in plaats van op papier te ‘suppleren’.
Hoe geeft u uw correcties digitaal door? Geef uw wijzigingen door via de site; u logt daarvoor in bij het onderdeel Inloggen voor ondernemers. Natuurlijk kunt u ook uw adviseur de correctie digitaal laten doorgeven. Waarom uw correctie digitaal doorgeven? De verwerking van digitaal doorgegeven correcties is voor de Belastingdienst efficiënter dan de verwerking van correcties die u op papier instuurt. De Belastingdienst onderzoekt de mogelijkheid de digitale correctie verplicht te stellen. Vanaf 1 oktober is de waardering van woningen (oftewel WOZ-waarde) voor iedereen openbaar gemaakt. Deze gegevens zijn kosteloos op te vragen via het digitale WOZ-waardeloket. Voorheen was het alleen mogelijk om een taxatieverslag op te vragen waarin de WOZ-waarde staat van de huizen waarmee een woning vergeleken is. Met het WOZ-waardeloket kunnen burgers zelf de waarde van een woning opvragen. Tot nu toe zijn 100 gemeenten aangesloten. Naar verwachting zijn binnen een paar maanden alle 390 gemeenten aangesloten. Samenwerking Het loket is een samenwerking tussen het ministerie van Financiën, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Kadaster, de Unie van Waterschappen en de Waarderingskamer. Benieuwd naar de WOZ-waarde? Op de website https://www.wozwaardeloket.nl/ kunt u deze gegevens opvragen. Tot en met 2016 berekent de belastingdienst een voordeel van 4% over uw grondslag sparen en beleggen. Over dit voordeel van 4% betaalt u 30% inkomstenbelasting. U betaalt dus 4% x 30% = 1,2% belasting over uw grondslag sparen en beleggen.
Vanaf 2017 verandert de berekening van de belasting die u moet betalen over uw grondslag sparen en beleggen. Er zijn dan 3 schijven. De belastingdienst gaat ervan uit dat u meer voordeel hebt naarmate uw grondslag sparen en beleggen hoger is. Bij iedere volgende schijf gebruikt de belastingdienst daarom een hoger percentage om uw voordeel te berekenen. Over dit voordeel betaalt u 30% inkomstenbelasting. Let op! De hieronder genoemde bedragen en percentages zijn uit het Belastingplan 2016. Voor 2017 moeten de cijfers nog definitief worden vastgesteld. Zodra dit is gebeurd, publiceert de belastingdienst dit op haar site. Vanaf 2017 gelden de volgende 3 schijven in box 3: * Schijf 1: tot en met € 75.000 * Schijf 2: van € 75.001 tot en met € 975.000 * Schijf 3: vanaf € 975.001 Daarnaast zijn er 2 percentages waarmee de belastingdienst uw voordeel berekent: 1,63% en 5,5%. In de eerste 2 schijven wordt uw voordeel als volgt berekend: Een deel van uw vermogen wordt belast met het percentage van 1,63% en een deel met het percentage van 5,5%. Hoe hoger uw vermogen hoe meer wordt belast met het percentage van 5,5%. Valt een deel van uw vermogen in de 3e schijf? Dan rekent de belastingdienst voor dat deel van uw vermogen met het percentage van 5,5%. In de tabel hieronder ziet u hoe de belastingdienst uw grondslag sparen en beleggen vanaf 2017 berekent. Tabel berekening voordeel uit vermogen vanaf 2017 Schijf Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen Percentage 1,63% Percentage 5,5% 1 Tot en met € 75.000 67% 33% 2 Van € 75.001 tot en met € 975.000 21% 79% 3 Vanaf € 975.001 0% 100% Hebt u een fiscale partner? Dan mag u de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen verdelen op de manier die voor u beiden het voordeligst is. U berekent ieder uw eigen voordeel en de belasting die over dat voordeel wordt betaald. |
Blijf op de hoogte
Fiscaal en zakelijk nieuws Archieven
September 2020
|